Aboe Dharr al-Ghifaarie zei:

‘Ik was een man van de stam Ghifaar. Toen we hoorden dat er in Mekka een man was verschenen die beweerde een Profeet te zijn, zei ik tegen mijn broer: ‘Ga naar deze man, spreek met hem en breng me zijn nieuws.’

Daarop ging mijn broer naar hem toe, sprak met hem en kwam weer terug. Ik zei tegen hem: ‘Wat heb je te vertellen?’ Hij antwoordde: ‘Bij Allah! Ik heb een man gezien die het goede gebiedt en het kwade verbiedt.’ Maar ik zei: ‘Je hebt me niet tevredengesteld.’

Daarop vertrok ik naar Mekka. In Mekka aangekomen, kon ik hem niet vinden, maar ik durfde ook niet naar hem te vragen. Ik bleef in de Gewijde Moskee en ik dronk van de Zamzam bron.

Toen kwam ‘Alie langs mij en hij zei: ‘Wellicht ben jij een vreemdeling?’ Ik antwoordde: ‘Ja.’ Daarop zei hij: ‘Kom met mij mee naar huis’, waarna ik met hem meeging. Hij vroeg mij nergens naar, noch vroeg ik hem iets.

De volgende ochtend ging ik weer naar de Gewijde Moskee op zoek naar de Profeet ﷺ, maar niemand vertelde mij iets over hem. Toen kwam ‘Alie weer langs mij en hij zei: ‘Heb je nog steeds geen onderkomen gevonden?’ Ik antwoordde: ‘Nee.’ Daarop zei hij: ‘Kom met mij mee.’

Daarna vroeg hij: ‘Wat is jouw doel en wat heeft jou hier gebracht?’ Ik zei: ‘Als je het niet doorvertelt, zal ik het je zeggen.’ Hij zei: ‘Afgesproken.’ Daarop zei ik: ‘We hebben gehoord dat hier een man is verschenen die beweert de Profeet van Allah te zijn. Ik stuurde mijn broer naar hem om hem te spreken, maar ik nam geen genoegen met zijn nieuws. Daarom ben ik gekomen om hem te ontmoeten.’

Daarop zei ‘Alie: ‘Je hebt de juiste persoon gevonden. Ik ga nu naar hem toe, volg mij dus. Als ik iemand zie die een gevaar voor je vormt, zal ik doen alsof ik mijn schoen aan het repareren ben. Loop dan door.’

Toen vertrok hij en ik volgde hem. Hij ging een huis binnen en ik deed hetzelfde, waarna ik daar de Profeet ﷺ zag. Ik zei tegen hem: ‘Vertel mij over de Islam.’ Toen hij mij over de Islam vertelde, nam ik ter plekke de Islam aan.

De Profeet ﷺ zei: ‘O Aboe Dharr, verberg deze zaak en keer terug naar jouw woonplaats. Wanneer je hoort dat we sterker zijn geworden, kom dan naar ons.’ Maar ik zei: ‘Bij Degene Die jou met de waarheid heeft gezonden! Ik zal het bekendmaken in de aanwezigheid van de ongelovigen.’

Vervolgens ging ik naar de Gewijde Moskee, waar de mensen van Qoeraysh zaten. Ik zei: ‘O mensen van Qoeraysh! Ik getuig dat niets het recht heeft aanbeden te worden dan Allah en ik getuig dat Mohammed Zijn dienaar en Boodschapper is.’ Daarop riepen zij: ‘Grijp deze afvallige!’ Zij grepen mij en zij sloegen mij bijna dood, maar ik werd gered door al-‘Abbaas. Hij wierp zich op mij, keerde zich naar hen en zei: ‘Wee jullie! Willen jullie een man van de stam Ghifaar doden, terwijl jullie handelsroute langs hun weg is?’ Daarop lieten ze mij met rust.

De volgende ochtend keerde ik terug en zei ik wat ik de vorige dag had gezegd. Zij riepen: ‘Grijp deze afvallige!’, en zij sloegen mij zoals zij de vorige dag hadden gedaan. Maar ik werd opnieuw gered door al-‘Abbaas. Hij wierp zich op mij en hij zei tegen hen wat hij de vorige dag had gezegd, waarna zij mij lieten.’

(Sahieh al-Boekhaarie, 1/499-500)