Allah heeft haar zicht van mij weggenomen
De vrouw van Aboe Lahab – Oemm Djamiel bint Harb ibn Oemayyah – was de Profeet Mohammed ﷺ niet minder vijandig dan haar man. Zij plaatste ’s nachts doorns op de weg en voor de deur van de Profeet ﷺ. Zij had een lange tong waarmee zij leugens over de Profeet ﷺ verzon en de mensen tegen hem opstookte. Om deze reden werd zij in de Koran beschreven als de draagster van brandhout.
Toen zij de Koranverzen hoorde die over haar en haar man waren geopenbaard, pakte zij een handvol stenen en ging zij naar de Profeet ﷺ die samen met Aboe Bakr bij de Ka’bah zat. Toen zij bij hen kwam, nam Allah haar zicht weg van de Profeet ﷺ, waardoor zij alleen Aboe Bakr zag. Zij zei: ‘O Aboe Bakr! Waar is jouw metgezel? Ik heb gehoord dat hij mij heeft afgekraakt in een gedicht! Bij Allah! Als ik hem zie, gooi ik deze stenen tegen zijn mond! Bij Allah, ik ben zeker een dichteres.’ Daarna zei ze: ‘Moedhammam* zijn wij ongehoorzaam. Zijn geloof verwerpen wij. Zijn religie verafschuwen wij.’ Daarna vertrok ze, waarop Aboe Bakr zei: ‘O Boodschapper van Allah! Heeft ze jou niet gezien?’ De Profeet ﷺ antwoordde: ‘Zij heeft mij niet gezien. Allah heeft haar zicht van mij weggenomen.’
(Ar-Rahieq al-Makhtoem (de Verzegelde Nectar) van Shaykh Safiyy ar-Rahmaan al-Moebaarakfoerie)
* De afgodenaanbidders noemden Mohammed ﷺ Moedhammam. Moedhammam betekent berispelijk en is het tegenovergestelde van Mohammed, wat prijzenswaardig betekent.
Een greppel van vuur, verschrikkingen en vleugels
Aboe Djahl zei: ‘Plaatst Mohammed zijn gezicht op de grond (in gebed) terwijl jullie toekijken?’ De mensen antwoordden: ‘Ja.’ Daarop zei Aboe Djahl: ‘Ik zweer bij al-Laat en al-‘Oezza! Als ik hem zie bidden, zal ik op zijn nek staan en zijn gezicht in het zand drukken!’ Vervolgens ging hij naar de Boodschapper van Allah ﷺ en hij zag hem bidden, waarna hij naar hem toe liep en op zijn nek wilde staan. Plotseling verbaasde hij de omstanders door achteruit te lopen en zijn gezicht te bedekken met zijn armen. De mensen zeiden: ‘Wat is er, o Aboel Hakam?’ Aboe Djahl antwoordde: ‘Zeker, er is een greppel van vuur, verschrikkingen en vleugels tussen mij en hem!’ Daarop zei de Boodschapper van Allah ﷺ: ‘Als hij dichter bij mij was gekomen, zouden de Engelen hem verscheuren!’
(Ar-Rahieq al-Makhtoem (de Verzegelde Nectar) van Shaykh Safiyy ar-Rahmaan al-Moebaarakfoerie)
Een aanslag op het leven van de Profeet ﷺ
De afgodenaanbidders van Mekka kookten van woede vanwege hun nederlaag in de slag van Badr. Daarom besloten twee van hun dappere strijders om een eind te maken aan de persoon die in hun ogen de oorzaak was van deze vernedering: de Profeet Mohammed ﷺ.
Enkele dagen na de slag van Badr zat ‘Oemayr ibn Wahb al-Djoemahie samen met Safwaan ibn Oemayyah bij de Ka’bah. ‘Oemayr behoorde tot de kwaadaardige mensen van Qoeraysh die de Profeet ﷺ en zijn Metgezellen veel kwaad deden in Mekka. Zijn zoon Wahb ibn ‘Oemayr behoorde tot de krijgsgevangenen van Badr. ‘Oemayr en Safwaan spraken over de leiders van de afgodenaanbidders die tijdens de slag van Badr waren gedood.
Safwaan zei: ‘Bij Allah! Het leven heeft na hen geen zin meer.’ ‘Oemayr antwoordde: ‘Bij Allah, je hebt de waarheid gesproken. Was het niet om een schuld die ik niet kan aflossen en kinderen van wie ik vrees dat zij na mij verwaarloosd zullen worden, zou ik naar Mohammed afreizen om hem te doden. Ik heb namelijk een excuus om naar hen toe te gaan, aangezien mijn zoon door hen gevangen wordt gehouden.’ Safwaan greep zijn kans en hij zei: ‘Ik zal jouw schuld aflossen en jouw kinderen opvoeden samen met de mijne.’ Daarop zei ‘Oemayr: ‘Houd ons plan geheim.’ Safwaan antwoordde: ‘Dat doe ik.’
‘Oemayr ging naar huis en hij liet zijn zwaard slijpen en vergiftigen. Daarna nam hij zijn zwaard en hij vertrok naar Medina. Toen hij zijn rijdier vastbond bij de deur van de moskee werd hij opgemerkt door ‘Oemar ibn al-Khattaab (moge Allah tevreden met hem zijn), die met een groep moslims zat te praten over de dag van Badr.
‘Oemar zei: ‘Deze vijand van Allah – ‘Oemayr – is gekomen omwille van een kwade zaak!’ Daarna ging hij naar de Profeet ﷺ en hij zei: ‘O Profeet van Allah! De vijand van Allah – ‘Oemayr – is gekomen met zijn zwaard om zijn nek.’ De Profeet ﷺ antwoordde: ‘Laat hem binnen.’ Daarop legde ‘Oemar zijn zwaard op de nek van ‘Oemayr en hij zei tegen enkele mannen van de Helpers: ‘Ga bij de Boodschapper van Allah ﷺ zitten en pas op dat deze verdorvene hem iets aandoet, want hij is niet te vertrouwen.’ Daarna liet hij hem binnen.
Toen de Profeet ﷺ zag hoe ‘Oemar zijn zwaard op de nek van ‘Oemayr had gelegd, zei hij: ‘Laat hem los, o ‘Oemar. Kom dichterbij, o ‘Oemayr.’ Daarop kwam ‘Oemayr dichterbij en hij zei: ‘Goedemorgen.’ De Profeet ﷺ antwoordde: ‘Allah heeft ons geëerd met een groet die beter is dan jouw groet, o ‘Oemayr. De vredegroet, de groet van de mensen van het Paradijs.’ Daarna zei hij: ‘Wat heeft jou gebracht, o ‘Oemayr?’ ‘Oemayr antwoordde: ‘Ik ben gekomen voor deze krijgsgevangene die door jullie vast wordt gehouden.’ De Profeet ﷺ zei: ‘Waarom heb je je zwaard om je nek hangen?’ ‘Oemayr antwoordde: ‘Ellendig zijn deze zwaarden! Wat hebben zij voor ons kunnen betekenen?’
Daarop zei de Profeet ﷺ: ‘Zeg me de waarheid: waarvoor ben jij gekomen?’ ‘Oemayr antwoordde: ‘Alleen voor datgene wat ik je heb gezegd.’ Toen zei de Profeet ﷺ: ‘Nee. Jij en Safwaan ibn Oemayyah zaten echter bij de Ka’bah en jullie spraken over de leiders van Qoeraysh die gedood waren op de dag van Badr. Toen zei jij: ‘Was het niet om mijn schuld en mijn kinderen, dan zou ik naar Mohammed afreizen om hem te doden.’ Daarop nam Safwaan jouw schuld en de zorg over jouw kinderen op zich als jij mij zou doden, maar Allah zal jou daarvan weerhouden.’
Daarop zei ‘Oemayr: ‘Ik getuig dat jij de Boodschapper van Allah bent! O Boodschapper van Allah, wij verloochenden jouw berichten uit de hemel en de openbaringen die op jou neerdaalden. Maar Safwaan en ik waren alleen toen wij onze list beraamden. Bij Allah, ik weet dat niemand anders dan Allah jou hiervan op de hoogte heeft gebracht. Alle lof komt toe aan Allah Die mij geleid heeft naar de Islam en mij naar hier heeft gebracht.’ Daarna sprak hij de getuigenis van de waarheid uit, waarop de Profeet ﷺ tegen zijn Metgezellen zei: ‘Onderwijs jullie broeder zijn religie, leer hem de Koran en laat zijn zoon vrij.’
Ondertussen zei Safwaan tegen de afgodenaanbidders van Mekka: ‘Over enkele dagen zullen jullie goed nieuws horen dat jullie de slag van Badr zal laten vergeten.’ Hij vroeg alle reizigers naar ‘Oemayr, totdat één van hen hem vertelde dat ‘Oemayr moslim was geworden. Daarop zwoer Safwaan dat hij hem nooit meer zou spreken en hem nooit meer een dienst zou bewijzen.
Wat ‘Oemayr betreft, hij keerde terug naar Mekka en hij bleef de mensen daar oproepen tot de Islam. Vele mensen accepteerden de Islam door zijn toedoen.
(Sierat Ibn Hishaam, 1/661-663)
Een stuk hout verandert in een zwaard
Het zwaard van ‘Oekkaashah ibn Mihsan al-Asadie (moge Allah tevreden met hem zijn) brak tijdens de slag van Badr in tweeën, waarna ‘Oekkaashah naar de Profeet ﷺ ging. De Profeet ﷺ gaf hem een stuk hout en hij zei: ‘Strijd hiermee, o ‘Oekkaashah!’ Nadat ‘Oekkaashah het stuk hout had aangenomen en ermee schudde, veranderde het in een groot, stevig, wit zwaard. ‘Oekkaashah bleef er mee strijden, totdat Allah de moslims de overwinning gaf. In alle daaropvolgende veldslagen gebruikte ‘Oekkaashah dit zwaard, totdat hij gedood werd in de oorlogen van de afvalligheid.
(Ar-Rahieq al-Makhtoem (de Verzegelde Nectar) van Shaykh Safiyy ar-Rahmaan al-Moebaarakfoerie)