1. Wanneer er tot het gebed wordt opgeroepen, vlucht de Satan terwijl hij winden laat.
(Sahieh al-Boekhaarie, 608; Sahieh Moeslim, 389)

2. Als de mensen de voortreffelijkheid van de gebedsoproep zouden kennen, dan zouden zij erom loten.
(Sahieh al-Boekharie, 615; Sahieh Moeslim, 437)

3. Degenen die tot het gebed oproepen, zullen de langste nekken hebben op de Dag der Opstanding.
(Sahieh Moeslim, 387)

Dit betekent dat zij zullen uitkijken naar de grootse beloning, dat zij gered zullen worden van het zweet dat tot aan de monden van de mensen zal reiken of dat zij de meesters van de mensen zullen zijn op die Dag.
(An-Nihaayah fie Gharieb al-Hadieth wal-Athar van Imam Ibn al-Athier)

4. Alle mensen, djinns (geesten) en andere wezens die de gebedsoproep horen, zullen op de Dag der Opstanding getuigen voor degene die tot het gebed opriep.
(Sahieh al-Boekhaarie, 609)

5. Wanneer degene die tot het gebed oproept aan het einde van de gebedsoproep komt, zullen zijn zonden worden vergeven.
(Sahieh at-Targhieb wat-Tarhieb, 226)

6. Alle levende wezens en levenloze voorwerpen die de gebedsoproep horen, vragen om vergeving voor degene die tot het gebed oproept.
(Sahieh at-Targhieb wat-Tarhieb, 226)

7. De Profeet ﷺ  vroeg Allah om degenen die tot het gebed oproepen te vergeven.
(Sahieh at-Targhieb wat-Tarhieb, 230)

8. Als iemand zich op een verlaten plek bevindt en de tijd van het gebed aanbreekt, waarna hij de kleine rituele wassing (woedoe) verricht en het gebed aankondigt (iqaamah), dan zullen zijn twee Engelen samen met hem bidden. Als hij eerst tot het gebed oproept en vervolgens het gebed aankondigt, dan zullen er legers van Allah achter hem bidden die niet te tellen zijn.
(Sahieh at-Targhieb wat-Tarhieb, 241)

9. Degene die tot het gebed oproept, krijgt dezelfde beloning als al degenen die het gebed met hem verrichten.
(Tahqieq Soenan an-Nasaa-ie, 646)

(Al-Mawsoe’ah al-Fiqhiyyah al-Moeyassarah (Vereenvoudigde Fiqh Encyclopedie) van Shaykh Hoesayn al-‘Awaayshah (bekende student van Imam al-Albaanie), 1/360-362)