De Profeet Mohammed ﷺ was een perfect voorbeeld van gematigdheid voor zijn volgelingen in elk aspect van het leven.

‘Aaishah zei: ‘Wanneer de Profeet ﷺ de keuze had tussen twee zaken, koos hij altijd voor de makkelijkste, zolang dit geen zonde was.’
(Sahieh al-Boekhaarie, 6786; Sahieh Moeslim, 2327)

Hij was erg genadevol voor zijn gemeenschap en wenste altijd de zaken voor hen te vergemakkelijken.

‘Abdoellah ibn ‘Amr zei: ‘De Profeet ﷺ reciteerde de Woorden van Allah (Verheven is Hij) over Ibrahiem (Abraham ﷺ): ‘Mijn Heer! Zeker, zij hebben velen van de mensen misleid. Wie mij dan volgt, die behoort tot mij. En wie mij ongehoorzaam is: zeker, U bent uiterst Vergevensgezind, uiterst Genadevol.’ (Koran 14:36) Daarna reciteerde hij de Woorden van Allah over ‘Iesa (Jezus ﷺ): ‘Als U hen bestraft, dan zijn zij zeker Uw dienaren. Maar als U hen vergeeft, dan bent U zeker de Almachtige, de Alwijze.’ (Koran 5:118) Daarna hief de Profeet ﷺ zijn handen in de lucht en zei: ‘O Allah! Mijn gemeenschap, mijn gemeenschap!’, en hij huilde. Daarop zei Allah (de Almachtige en Majesteitelijke): ‘O Djibriel (de aartsengel Gabriël), ga naar Mohammed en vraag hem wat hem doet huilen (terwijl jouw Heer dit het beste weet).’ Dus ging Djibriel naar de Profeet ﷺ en hij vroeg hem waarom hij huilde, waarna de Boodschapper van Allah ﷺ hem vertelde wat hij gezegd had (terwijl Allah dit het beste weet). Daarop zei Allah: ‘O Djibriel, ga naar Mohammed en zeg tegen hem: Wij zullen jou zeker tevredenstellen met betrekking tot jouw gemeenschap en Wij zullen jou niet bedroeven!’
(Sahieh Moeslim, 202)

De Profeet ﷺ zei:

‘Zeker, de religie is makkelijk. Iedereen die in de religie overdrijft, zal erdoor verslagen worden. Wees dus gematigd, streef naar perfectie en wees verheugd met de beloning!’
(Sahieh al-Boekhaarie, 39)

‘Onderwijs de mensen, maak de zaken makkelijk voor hen en maak de zaken niet moeilijk voor hen.’
(Sahieh al-Adab al-Moefrad, 184)

‘Als het niet was dat ik mijn gemeenschap te zwaar zou belasten, had ik hen opgedragen om bij elk gebed hun tanden te reinigen met het tandenstokje.’
(Sahieh al-Boekhaarie, 887; Sahieh Moeslim, 252)

‘Wanneer ik in gebed sta, wil ik dit verlengen. Maar dan hoor ik een kind huilen, waardoor ik het gebed inkort om zijn moeder niet te kwellen.’
(Sahieh al-Boekhaarie, 707; Sahieh Moeslim, 470)

Aboe Waaqid zei: ‘De Profeet ﷺ was het snelst in gebed wanneer hij voor de mensen bad en het langst in gebed wanneer hij in zijn eentje bad.’
(Sahieh al-Djaami’, 4636)

Aboe Hoerayrah zei: ‘Terwijl wij eens bij de Profeet ﷺ zaten, kwam er opeens een man naar hem en zei: ‘O Boodschapper van Allah, ik ben vernietigd!’ De Profeet ﷺ zei: ‘Wat is er?’ De man antwoordde: ‘Ik heb geslachtsgemeenschap gehad met mijn vrouw terwijl ik aan het vasten was!’ Daarop zei de Boodschapper van Allah ﷺ tegen hem: ‘Ben jij in staat om een slaaf te bevrijden?’ De man antwoordde: ‘Nee.’ De Profeet ﷺ zei: ‘Ben je dan in staat om twee opeenvolgende maanden te vasten?’ De man antwoordde: ‘Nee.’ De Profeet ﷺ zei: ‘Ben je dan in staat om zestig armen te voeden?’ De man antwoordde: ‘Nee.’ Daarna zweeg de Profeet ﷺ. Even later werd er een mand vol dadels bij de Profeet ﷺ gebracht, waarop hij zei: ‘Waar is de vrager?’ De man antwoordde: ‘Hier.’ De Profeet ﷺ zei: ‘Neem dit en geef het uit aan liefdadigheid (als boetedoening voor jouw zonde).’ De man vroeg: ‘Aan iemand die armer is dan ik, o Boodschapper van Allah? Bij Allah, er is tussen de twee vlakten van Medina geen gezin dat armer is dan mijn gezin!’ Daarop moest de Profeet ﷺ lachen totdat zijn hoektanden te zien waren. Daarna zei hij: ‘Voed er je gezin mee.’
(Sahieh al-Boekhaarie, 1936; Sahieh Moeslim, 1111)

De Profeet ﷺ adviseerde zijn volgelingen om liefdadigheid te geven naargelang hun middelen. Hij droeg hen op om niet zó kwistig te zijn dat zij zelf nood zouden lijden, noch om hun rijkdom achter te houden van degenen die hier behoeftig aan waren. Allah zegt: ‘Maak je hand niet vastgebonden aan je nek (als een gierigaard) en strek je hand niet helemaal uit (als een verkwister), zodat je verweten en uitgeput zal zijn.’ (Koran 17:29)

De Profeet ﷺ gaf de mensheid een gouden regel van gematigdheid tussen de twee extremen van verkwisting en gierigheid. De mensen die deze regel in hun leven toepassen, worden geprezen in het volgende Vers: ‘En degenen die, wanneer zij uitgeven, niet verspillen en niet gierig zijn, maar een middenweg daartussen aanhouden.’ (Koran 25:67)
Door middel van zijn eigen voorbeeld onderwees de Profeet ﷺ dezelfde regel van gematigdheid in voedsel, kleding en aanbidding.

‘Abdoellah ibn ‘Amr zei: ‘De Boodschapper van Allah ﷺ kwam eens bij mij binnen en zei: ‘Heeft mij het bericht niet bereikt dat jij de hele nacht in gebed doorbrengt en elke dag vast?’ Ik antwoordde: ‘Jawel.’ Daarop zei hij: ‘Doet dat niet. Maar bid en slaap, vast en eet. Want jouw lichaam heeft recht op jou, jouw oog heeft recht op jou, jouw gasten hebben recht op jou en jouw vrouw heeft recht op jou.’
(Sahieh al-Boekhaarie, 6134; Sahieh Moeslim, 1159)
Anas ibn Maalik zei: ‘Een groep onder de Metgezellen van de Profeet ﷺ ondervroeg de vrouwen van de Profeet ﷺ over de aanbidding die hij thuis verrichtte. Toen zij hierover werden geïnformeerd, was het alsof zij dit weinig vonden. Zij zeiden: ‘Wat zijn wij vergeleken met de Profeet ﷺ? Allah heeft al zijn voorgaande en toekomstige zonden vergeven.’ Daarop zei één van hen: ‘Ik zal (mij onthouden van vrouwen en) nooit trouwen.’ Een ander zei: ‘Ik zal nooit meer vlees eten.’ Een derde zei: ‘Ik zal nooit meer slapen op een deken.’ Toen de Profeet ﷺ hiervan op de hoogte kwam, prees hij Allah en verheerlijkte hij Hem. Daarna zei hij: ‘Wat is er mis met een volk dat dit en dit zegt? Zeker, ik bid en ik slaap. Ik vast en ik eet. En ik trouw met vrouwen. Wie zich dus afkeert van mijn weg, die behoort niet tot mij!’
(Sahieh Moeslim, 1401)

De Profeet Mohammed ﷺ verbood zelfkwelling en onthouding van de normale genoegens van het leven. Hij onderwees zijn volgelingen om normale levens te leiden als gewone mensen, want het dienen van de Almachtige God gebeurt door het leiden van een zuiver leven temidden in de chaos van deze wereld. Hij wilde dat de mensen zich onder elkaar zouden mengen, zodat zij zichzelf konden disciplineren, het kwaad weerhouden en zich onder alle omstandigheden aan houden aan waarheid en rechtvaardigheid.
De Profeet ﷺ leidde het gematigde leven van een normale persoon, ook al was hij de Boodschapper van de Almachtige God en de leider van een staat. Hij genoot van de normale plezieren van het leven. Hij werkte als een normale man in zijn huis en daarbuiten. Hij hield zich aan de waarheid en aan rechtvaardigheid in zijn privé- en publieke leven. Hij onthield zich altijd van de extremen van deze wereld. Gedurende zijn hele leven, zowel in Mekka als een normale handelsman als in Medina als een heerser, leidde hij een simpel leven. Hij vermeed de extremiteiten en hij onderwees zijn volgelingen door middel van zijn persoonlijk voorbeeld om eenzelfde gematigd leven te leiden.

Anas ibn Maalik zei: ‘De Boodschapper van Allah ﷺ ging eens de moskee binnen en hij zag een touw tussen twee pilaren hangen. Hij vroeg: ‘Wat is dit?’ Zij zeiden: ‘Dit is van Zaynab. Zij verricht het gebed en wanneer zij moe wordt of verslapt, houdt zij zich vast aan dit touw.’ Daarop zei de Boodschapper van Allah ﷺ: ‘Maak het touw los. Laat ieder van jullie bidden zolang hij zich fit voelt. Maar wanneer hij moe wordt of verslapt, dient hij te gaan zitten.’
(Sahieh Moeslim, 784)

Ook zei de Profeet ﷺ: ‘Vernietigd zijn de extremisten! Vernietigd zijn de extremisten! Vernietigd zijn de extremisten!’
(Sahieh Moeslim, 2670)

De Profeet ﷺ droeg de mensen op om daden van aanbidding te verrichten en tegelijkertijd waarschuwde hij hen tegen extremisme in de religie. Dit deed hij zodat zij zichzelf lichamelijk of geestelijk niet zouden schaden en zodat zij hun andere verantwoordelijkheden en activiteiten niet zouden verwaarlozen.

De Profeet ﷺ spoorde de mensen aan om voortdurend goede daden te verrichten, hoe klein deze daden ook mogen zijn. Hij vertelde hen dat Allah houdt van de daden die constant worden uitgevoerd, zelfs als deze weinig zijn. Wanneer de Profeet ﷺ zag dat iemand ongematigd was, keurde hij dit af en leidde hij hem naar gematigdheid.