1. Het gebruiken van de houten tandenborstel (siwaak). Dit geldt ook voor de vastende, zowel in het begin van de dag als het einde ervan.
(Irwaa- al-Ghaliel van Imam al-Albaanie, 70)

2. Het wassen van de handen aan het begin van de kleine rituele wassing.
(Al-Boekhaarie, 186; Moeslim, 235)

3. Het wrijven over de lichaamsdelen voor degene die niet erg behaard is. `
(Ibn Khoezaymah, 92)

4. Het driemaal wassen van de lichaamsdelen.
(Al-Boekhaarie, 159; Moeslim, 226)

Soms waste de Profeet ﷺ  zijn lichaamsdelen tweemaal.
(Al-Boekhaarie, 158)

Soms waste hij zijn lichaamsdelen eenmaal.
(Al-Boekhaarie, 157)

Soms waste hij sommige lichaamsdelen tweemaal en andere lichaamsdelen driemaal.
(Al-Boekhaarie, 185; Moeslim, 235)

5. Het verrichten van de smeekbede na de kleine rituele wassing.
(Moeslim, 234)

6. Het bidden van twee gebedseenheden (raka’aat) na de kleine rituele wassing.
(Al-Boekhaarie, 1149; Moeslim, 2458)

(Al-Mawsoe’ah al-Fiqhiyyah al-Moeyassarah (Vereenvoudigde Fiqh Encyclopedie) van Shaykh Hoesayn al-‘Awaayshah (bekende student van Imam al-Albaanie), 1/100-104)