De mahr is de bruidsgift. De mahr is voor de vrouw gevestigd door het huwelijk, ongeacht of deze als voorwaarde wordt gesteld of deze wordt stilgezwegen.

De mahr wordt als volgt gedefinieerd: ‘Het bezit dat aan de vrouw wordt gegeven als gevolg van de huwelijksovereenkomst’.

Als deze bepaald is dan is het datgene wat bepaald is, of dit nu weinig is of veel. Maar als deze niet bepaald is, dat wil zeggen dat de huwelijksovereenkomst wordt gesloten en er geen bruidsgift wordt gegeven en er geen bruidsgift wordt genoemd: dan is het aan de echtgenoot om haar mahr al-mathal te geven. Mahr al-mathal is datgene wat de mensen gewoonlijk aan mahr geven.

Zoals de mahr geld en weelde kan zijn, zo kan deze ook een vorm van profijt zijn. De Profeet ﷺ  huwde immers een vrouw uit aan een man met als mahr dat hij haar wat van de Koran leerde.

Overgeleverd door al-Boekhaarie (5087) en Moeslim (1425).

De mahr hoort laag te zijn. Hoe lager en makkelijker de mahr is, hoe beter; om hiermee het voorbeeld van de Profeet ﷺ  op te volgen en om hiermee zegeningen te verkrijgen. Zeker, het huwelijk met de meeste zegeningen is dat met de minste provisie.

Moeslim heeft in zijn Sahieh overgeleverd dat een man tegen de Profeet ﷺ  zei: “Ik heb een vrouw gehuwd.” De Profeet ﷺ  vroeg hem: “Hoeveel heb je haar geschonken (aan mahr)?” De man antwoordde: “Vier awaaq (oftewel 160 zilverstukken).” Daarop zei de Profeet ﷺ : “Vier awaaq? Het lijkt wel alsof jullie zilver uit deze berg graven! We hebben niets om aan jou te geven. Maar wellicht zenden wij jou op een expeditie waarin je wat bezittingen verwerft.”

Overgeleverd door Moeslim (1424).

(An-Nawawie zei hierover: “De betekenis van deze woorden is dat het afkeurenswaardig is om een hoge mahr te geven, gezien de (krappe) situatie van de echtgenoot.”)

‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) zei:  “Overdrijf niet in de bruidsgiften voor de vrouwen. Als het een nobele daad zou zijn in het wereldse leven of een daad van godsbesef in het Hiernamaals, dan was de Profeet ﷺ  jullie er namelijk mee voor geweest.”

Overgeleverd door an-Nasaa-ie (3349) en Ahmed. Al-Albaanie verklaarde hem authentiek.

Het stijgen van de bruidsgiften in deze jaren heeft zeker zijn slechte invloed in het weerhouden van vele mensen van het huwelijk, zowel mannen als vrouwen. De man moet vele jaren spenderen voordat hij de mahr kan verzamelen, met verschillende verdorvenheden als resultaat, onder andere:

1– Verhindering van vele mannen en vrouwen van het huwelijk.

2– De familie van de vrouw is veel aandacht gaan besteden aan de hoeveelheid van de mahr. De mahr is voor velen onder hen datgene wat zij kunnen profiteren van de man voor hun vrouw. Als deze veel is, huwen zij de vrouw uit en kijken zij niet naar de gevolgen. Maar als deze weinig is, wijzen zij de man af, zelfs als zij tevreden zijn over zijn religie en karakter!

3– Wanneer de band tussen de echtgenoot en de echtgenote slecht is en de bruidsgift van deze waarde is, dan staat zijn ziel het meestal niet zomaar toe om haar te laten gaan op een goede manier. In plaats hiervan valt hij haar lastig en achtervolgt haar, zodat zij wat teruggeeft van wat hij haar heeft gegeven. Maar als de bruidsgift laag zou zijn, dan was het makkelijk voor hem om haar te laten gaan.

Als de mensen nu eens zouden matigen in de bruidsgiften, elkaar hierin zouden helpen en dit individueel zouden bewerkstelligen, dan zou de samenleving veel goeds verwerven en een groot gemak ondervinden en de eerbaarheid van vele mannen en vrouwen zou beschermd worden.  Maar spijtig genoeg zijn de mensen gaan wedijveren in het vermeerderen en het verhogen van de bruidsgiften. Elk jaar voegen zij weer zaken toe die van tevoren niet bekend waren en wij weten niet bij welk punt zij op zullen houden!

Bron: az-Zawaadj (het Huwelijk) van Imam Mohammed ibn Saalih al-‘Oethaymien