1. Elke aanbidding die aan een ander dan Allah wordt gewijd, is in werkelijkheid een aanbidding van de djinns

Allah (Verheven is Hij) zegt: ‘ En (gedenk) de Dag dat Hij hen allen zal verzamelen en daarna tegen de Engelen zal zeggen: ‘Zijn jullie degenen die zij aanbaden?’ Zij zullen zeggen: ‘Heilig bent U (boven het hebben van een partner), U bent onze Beschermer buiten hen. Nee, zij aanbaden de djinns. De meesten van hen geloofden in hen.’  [Soerat Saba- 34:40-41]

Verder zegt Allah (Verheven is Hij): ‘ Zij roepen buiten Hem niets anders dan vrouwelijke beelden aan en zij roepen niets anders dan de opstandige Satan aan.’  [Soerat an-Nisaa- 4:117]

De reden dat degene die een ander dan Allah aanbidt in werkelijkheid de duivels onder de djinns aanbidt, is dat de duivels onder de djinns de mensen oproepen om hen te aanbidden. Hieronder vallen ook degenen die Engelen aanbidden, degenen die Profeten en Boodschappers aanbidden en degenen die de vrome volgelingen van de Profeten aanbidden. Het zijn namelijk de duivels onder de djinns en de menselijke duivels die hen hiertoe hebben opgeroepen en dit voor hen versierd hebben. Iedereen die een partner toekent aan Allah en ongelovig is in Allah, is dus zonder twijfel een aanbidder van de Satan.

2. Elke zonde en ongehoorzaamheid aan Allah is in werkelijkheid gehoorzaamheid aan de djinns

Allah (Verheven is Hij) zegt: ‘ Heb Ik jullie niet opgedragen, o kinderen van Adam, om de Satan niet te aanbidden? Zeker, hij is voor jullie een duidelijke vijand. En om Mij (alleen) te aanbidden, dit is het rechte pad.’  [Soerat Yaa Sien 36:60-61]

De woorden ‘…om de Satan niet te aanbidden…’ omvatten zowel aanbidding als gehoorzaamheid. De aanbidding van de Satan door de zondige moslim betekent zijn gehoorzaamheid aan hem. Shaykh al-Islaam Ibn Taymiyyah zegt in Madjmoe’ al-Fataawaa (4/135-136) over dit vers:  ‘Ook al hebben zij niet de bedoeling om de Satan te aanbidden en hem als bondgenoot te nemen, maar in werkelijkheid aanbidden zij hem en nemen zij hem als bondgenoot.’

3. De grootste leugenaars onder de schepsels van Allah zijn de duivels onder de djinns

Shaykh al-Islaam Ibn Taymiyyah zegt in al-Djawaab as-Sahieh (6/298):  ‘De duivel die tegen iemand die geen Profeet is, zegt: ‘Jij bent een ware Profeet en Allah heeft mij naar jou gestuurd’ behoort tot de grootste leugenaars.’

Verder zegt hij in hetzelfde boek (5/346):  ‘Ondanks het feit dat alle duivels leugenaars zijn, is het niet zo dat elke duivel liegt over datgene wat hij heeft afgeluisterd. Het kan zijn dat één van hen de waarheid spreekt over datgene wat hij heeft afgeluisterd, maar de meesten van hen liegen.’

4. Iblies (de opperduivel) en zijn nakomelingen verlangen naar het kwaad enzij genieten van het onheil

Allah (Verheven is Hij) zegt dat Iblies zei: ‘ Ik zal zijn nakomelingen zeker laten dwalen, op weinigen na.’  [Soerat al-Israa- 17:62]

Shaykh al-Islaam Ibn Taymiyyah zegt in Madjmoe’ al-Fataawaa (13/87):  ‘Iblies en zijn troepen verlangen naar het kwaad, zij genieten hiervan, zij gaan hier naar op zoek en zij streven hiernaar vanwege hun verdorven zielen, ook al leidt dit ertoe dat zij en degenen die zij misleiden bestraft zullen worden.’

Verder zegt hij in hetzelfde boek (13/83):  ‘De duivels hebben datgene wat Allah heeft verboden van het ongeloof en de zonden als doel. Zij genieten van het kwaad en het onheil en zij houden hiervan, ook al zit hier geen profijt in voor hen.’

Daarom voelen de duivels onder de djinns zich niet gelukkig, behalve door de kinderen van Adam te misleiden.

5. De duivelse kracht is door en door slecht

Shaykh al-Islaam Ibn Taymiyyah zegt in Madjmoe’ al-Fataawaa (13/83):  ‘Wat de duivelse kracht betreft, deze is door en door slecht en bevat geen enkel profijt.’

De duivels gebruiken deze kracht, die door en door slecht is, om schade te berokken aan de moslims in het bijzonder en om hen te vernietigen zodra zij hen in hun macht hebben. Men hoeft dus geen genade te verwachten van één van hen.

6. Alle djinns zijn nakomelingen van Iblies en Iblies is de vader van de djinns, net zoals Adam ﷺ  de vader van de mensen is

Allah (Verheven is Hij) zegt: ‘ En toen Wij tegen de Engelen zeiden: ‘Kniel neer voor Adam’, waarna zij neerknielden. Behalve Iblies, hij behoorde tot de djinns en hij verliet het bevel van zijn Heer. Nemen jullie hem en zijn nakomelingen tot helpers buiten Mij, terwijl zij een vijand voor jullie zijn? Slecht is de ruil van de onrechtplegers!’  [Soerat al-Kahf 18:50]

Imam Ibn Djarier at-Tabarie (18/141) heeft met een authentieke keten overgeleverd dat al-Hasan al-Basrie zei:  ‘Iblies behoorde geen oogwenk tot de Engelen. Hij is de vader van de djinns, net zoals Adam ﷺ  de vader van de mensen is.’

Imam Aboesh Shaykh heeft in al-‘Adhamah (5/1645) met een goede keten overgeleverd dat Ibn Shihaab az-Zoehrie zei:  ‘Iblies is de vader van de djinns, net zoals Adam de vader van de mensen is. Adam behoort tot de mensen en hij is hun vader. En Iblies behoort tot de djinns en hij is hun vader.’

Shaykh al-Islaam Ibn Taymiyyah zegt in Madjmoe’ al-Fataawaa (15/7):  ‘Alle djinns zijn de kinderen van Iblies en Allah weet het beter.’

Aangezien de djinns de nakomelingen van Iblies zijn, heeft het kwaad en verderf de overhand in hen, uit opvolging van hun vader Iblies. Bovendien gebruikt hun vader Iblies hen in het bestrijden en verderven van de mensen, zoals vele bewijzen hierop duiden.

7. Het woord ‘djinns’ omvat zowel de gelovigen als de ongelovigen onder hen

In verschillende verzen zegt Allah (Verheven is Hij): ‘ O gemeenschap van djinns en mensen!’  [Soerat al-An’aam 6:130]

Allah maakte het woord ‘djinns’ gelijkwaardig aan het woord ‘mensen’. Aangezien het woord ‘mensen’ zowel de gelovigen als de ongelovigen onder hen omvat, omvat ook het woord ‘djinns’ zowel de gelovigen als de ongelovigen onder hen. Maar omdat het kwade de basis is bij de djinns, wordt het woord ‘djinns’ vaak gebruikt in de context van ongeloof en zondigheid.

8. Wanneer het woord ‘duivel’ of ‘satan’ onder de djinns wordt gebruikt, dan worden hier Iblies, zijn troepen en zijn volgelingen mee bedoeld

Allah (Verheven is Hij) zegt: ‘ O kinderen van Adam, laat de Satan jullie niet verleiden, zoals hij jullie ouders uit het Paradijs verwijderde. Hij nam hun kleding van hen weg om hun hun schaamte te tonen. Zeker, hij en zijn nakomelingen zien jullie vanwaar jullie hen niet kunnen zien. Zeker, Wij hebben de duivels bondgenoten gemaakt van degenen die niet geloven.’  [Soerat al-A’raaf 7:27]

Het woord ‘duivels onder de djinns’ wordt dus alleen gebruikt voor degenen onder hen die ongelovig en opstandig zijn.

(Inqaadh al-Moeslimien van Shaykh Mohammed al-Imaam)