1. Graansoorten, groenten en fruit.

Het grensbedrag hiervan is 612 kg. Wanneer deze hoeveelheid is bereikt, dient men een tiende uit te geven van datgene wat door de regen of waterbronnen is bewaterd en een twintigste van datgene wat kunstmatig is bewaterd.

2. Betalingsmiddelen (goud, zilver en geld).

Goud. Het grensbedrag hiervan is 85 gram. Wanneer deze hoeveelheid is bereikt, dient men 2,5% ervan uit te geven.

Zilver. Het grensbedrag hiervan is 595 gram. Wanneer deze hoeveelheid is bereikt, dient men 2,5% ervan uit te geven.

Geld. Wanneer dit de waarde heeft bereikt van 85 gram goud of 595 gram zilver, dient men 2,5% ervan uit te geven.

3. Handelswaar. Wanneer de waarde hiervan het grensbedrag van goud of zilver bereikt, dient men 2,5% ervan uit te geven.

4. Vee.

Kamelen. Het laagste grensbedrag is vijf kamelen. Wanneer dit is bereikt, dient men één schaap uit te geven.

Runderen (koeien en stieren). Het laagste grensbedrag is dertig runderen. Wanneer dit is bereikt, dient men een eenjarig kalf uit te geven.

Schapen en geiten. Het laagste grensbedrag is veertig schapen of geiten. Wanneer dit is bereikt, dient men één schaap uit te geven.

De gedetailleerde uitleg hierover is te vinden in de boeken van rechtsleer (fiqh) en profetische overleveringen (hadith).

Bron: ‘Sharh Arkaan al-Islaam wal Iemaan/Uitleg van de Pilaren van de Islam en het Geloof’ van Shaykh Zienoe