Vraag:

Ik heb één van de geleerden het volgende horen zeggen: ‘Degene die denkt dat hij getroffen is door tovenarij dient zeven blaadjes van de lotusboom te nemen en deze in een kan met water te doen. Daarna dient hij het volgende hierover te reciteren: Soerat al-Falaq (113), Soerat an-Naas (114), Aayat al-Koersie (Soerat al-Baqarah 2:255), Soerat al-Kaafiroen (109), Soerat al-Faatihah (1) en de Woorden van Allah (Verheven is Hij): ‘…En datgene wat neerdaalde op de twee Engelen in Babylon: Haaroet en Maaroet.’ [Soerat al-Baqarah 2:102]’ Zijn deze woorden correct? Wat moet degene doen die denkt dat hij betoverd is? Geef ons profijt, moge Allah u profijt geven.

Antwoord:

Er is geen twijfel dat tovenarij bestaat – een gedeelte ervan is inbeelding – en dat deze plaatsvindt en invloed heeft met de toestemming van Allah (de Almachtige en Majesteitelijke), zoals Allah (Verheven is Hij) zei over de tovenaars:

وَاتَّبَعُواْ مَا تَتْلُواْ الشَّيَاطِينُ عَلَى مُلْكِ سُلَيْمَانَ وَمَا كَفَرَ سُلَيْمَانُ وَلَكِنَّ الشَّيَاطِينَ كَفَرُواْ يُعَلِّمُونَ النَّاسَ السِّحْرَ وَمَا أُنزِلَ عَلَى الْمَلَكَيْنِ بِبَابِلَ هَارُوتَ وَمَارُوتَ وَمَا يُعَلِّمَانِ مِنْ أَحَدٍ حَتَّى يَقُولاَ إِنَّمَا نَحْنُ فِتْنَةٌ فَلاَ تَكْفُرْ فَيَتَعَلَّمُونَ مِنْهُمَا مَا يُفَرِّقُونَ بِهِ بَيْنَ الْمَرْءِ وَزَوْجِهِ وَمَا هُم بِضَارِّينَ بِهِ مِنْ أَحَدٍ إِلاَّ بِإِذْنِ اللَّهِ

‘Zij volgden datgene wat de duivels reciteerden ten tijde van het koninkrijk van Soelaymaan (Salomon ﷺ). Soelaymaan was niet ongelovig, maar de duivels waren ongelovig. Zij onderwezen de mensen tovenarij en datgene wat neerdaalde op de twee Engelen in Babylon: Haaroet en Maaroet. Maar zij onderwezen niemand, totdat zij zeiden: ‘Wij zijn slechts een beproeving, wees dus niet ongelovig.’ Zij leerden van hen datgene waarmee zij een scheiding veroorzaken tussen een man en zijn vrouw. Maar zij konden daar niemand mee schaden, behalve met de toestemming van Allah.’ [Soerat al-Baqarah 2:102]

Tovenarij heeft dus invloed, maar slechts met de voorbeschikte toestemming van Allah, aangezien er niets kan plaatsvinden zonder de voorbeschikking van Allah (Verheven is Hij).

Maar er is een geneesmiddel voor deze tovenarij. De Profeet ﷺ werd namelijk getroffen met deze tovenarij, waarna Allah hem bevrijdde en hem verloste van het kwaad hiervan. Datgene wat de tovenaar had verricht, werd gevonden en tenietgedaan, waarna Allah Zijn Profeet ﷺ daarvan genas.

Dus als datgene wat de tovenaar verricht heeft – zoals vastgeknoopte touwen, spijkers die aan elkaar zijn vastgemaakt, enzovoorts – gevonden wordt, dan wordt dit tenietgedaan. Onder het werk van de tovenaars is namelijk dat zij op knopen blazen en hierop slaan voor hun verwerpelijke doeleinden. Het kan zijn dat hetgeen zij willen, volbracht wordt met de toestemming van Allah. Het kan echter ook zijn dat het teniet wordt gedaan, want onze Heer (Verheven is Hij) heeft Macht over alle dingen.

Tovenarij kan ook behandeld worden door middel van de recitatie. Het maakt niet uit of dit nu gebeurt doordat degene die betoverd is zelf reciteert als zijn verstand niet is aangetast of dat een ander over hem leest. Hij dient lichtelijk te spugen op zijn borst of op elk ander lichaamsdeel en het volgende te reciteren:

Soerat al-Faatihah:

بِسْمِ اللَّهِ الرَّحْمَنِ الرَّحِيمِ (1

الْحَمْدُ لِلَّهِ رَبِّ الْعَالَمِينَ (2

الرَّحْمَنِ الرَّحِيمِ (3

مَالِكِ يَوْمِ الدِّينِ (4

إِيَّاكَ نَعْبُدُ وَإِيَّاكَ نَسْتَعِينُ (5

اهْدِنَا الصِّرَاطَ الْمُسْتَقِيمَ (6

صِرَاطَ الَّذِينَ أَنْعَمْتَ عَلَيْهِمْ غَيْرِ الْمَغْضُوبِ عَلَيْهِمْ وَلَا الضَّالِّينَ (7

Uitspraak:

‘Bismillaahir rahmaanir rahiem. Alhamdoe lillaahi rabbil ‘aalamien. Arrahmaanir rahiem. Maaliki yawmid dien. Iyyaaka na’boedoe wa iyyaaka nasta’ien. Ihdinas siraatal moestaqiem. Siraatal ladhiena an’amta ‘alayhim ghayril maghdoebi ‘alayhim wa lad daallien.’

Vertaling:

‘In de Naam van Allah, de Bezitter van ultieme Genade, de Schenker van ultieme Genade. Alle lof komt toe aan Allah, de Heer der werelden. De Meest Bezitter van ultieme Genade, de Schenker van ultieme Genade. De Bezitter van de Dag van de Afrekening. U alleen aanbidden wij en U alleen vragen wij om hulp. Leid ons op het rechte pad. Het pad van degenen die U hebt begunstigd, niet van degenen op wie de Woede rust noch dat van de dwalenden.’ (Soerat al-Faatihah 1:1-7)

Aayat al-Koersie:

اللَّهُ لَا إِلَهَ إِلَّا هُوَ الْحَيُّ الْقَيُّومُ

لَا تَأْخُذُهُ سِنَةٌ وَلَا نَوْمٌ

لَهُ مَا فِي السَّمَاوَاتِ وَمَا فِي الْأَرْضِ

مَنْ ذَا الَّذِي يَشْفَعُ عِنْدَهُ إِلَّا بِإِذْنِهِ

يَعْلَمُ مَا بَيْنَ أَيْدِيهِمْ وَمَا خَلْفَهُمْ

وَلَا يُحِيطُونَ بِشَيْءٍ مِنْ عِلْمِهِ إِلَّا بِمَا شَاءَ

وَسِعَ كُرْسِيُّهُ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضَ

وَلَا يَئُودُهُ حِفْظُهُمَا

وَهُوَ الْعَلِيُّ الْعَظِيمُ

Uitspraak:
‘Allaahoe laa ilaaha illaa hoewal hayyoel qayyoem. Laa ta-khoedhoehoe sinatoew wa laa nawm. Lahoe maa fis samaawaati wa maa fil ard. Man dhal ladhie yashfa’oe ‘indahoe illaa bi idhnih. Ya’lamoe maa bayna aydiehim wa maa khalfahoem. Wa laa yoehietoena bi shay-im min ‘ilmihie illaa bi maa shaa-. Wasi’a koersiyyoehoes samaawaati wal ard. Wa laa ya-oedoehoe hifdhoehoemaa. Wa hoewal ‘aliyyoel ‘adhiem.’

Vertaling:

‘Allah. Niets heeft het recht aanbeden te worden behalve Hij. De Levende, de Instandhouder. Sluimer noch slaap overmant Hem. Aan Hem behoort datgene wat in de hemelen is en datgene wat op aarde is. Wie is degene die bij Hem kan bemiddelen zonder Zijn toestemming? Hij kent datgene wat vóór hen is en datgene wat achter hen is. En zij omvatten niets van Zijn Kennis, behalve wat Hij wil. Zijn Zetel strekt zich uit over de hemelen en de aarde. En het waken over beide vermoeit Hem niet. En Hij is de Verhevene, de Geweldige.’ (Soerat al-Baqarah 2:255)

Soerat al-Kaafiroen:

قُلْ يَا أَيُّهَا الْكَافِرُونَ (1)

لَا أَعْبُدُ مَا تَعْبُدُونَ (2)

وَلَا أَنْتُمْ عَابِدُونَ مَا أَعْبُدُ (3)

وَلَا أَنَا عَابِدٌ مَا عَبَدْتُمْ (4)

وَلَا أَنْتُمْ عَابِدُونَ مَا أَعْبُدُ (5)

لَكُمْ دِينُكُمْ وَلِيَ دِينِ (6)

Uitspraak:

‘Qoel yaa ayyoehal kaafiroen. Laa a’boedoe maa ta’boedoen. Wa laa antoem ‘aabidoena maa a’boed. Wa laa ana ‘aabidoem maa ‘abattoem. Wa laa antoem ‘aabidoena maa a’boed. Lakoem dienoekoem wa liya dien.’

Vertaling:

‘Zeg: ‘O jullie ongelovigen. Ik aanbid niet wat jullie aanbidden. Noch aanbidden jullie wat ik aanbid. Noch zal ik ooit aanbidden wat jullie aanbidden. Noch zullen jullie ooit aanbidden wat ik aanbid. Voor jullie jullie religie en voor mij mijn religie.’ (Soerat al-Kaafiroen 109:1-6)

Soerat al-Ikhlaas:

قُلْ هُوَ اللَّهُ أَحَدٌ (1)

اللَّهُ الصَّمَدُ (2)

لَمْ يَلِدْ وَلَمْ يُولَدْ (3)

وَلَمْ يَكُنْ لَهُ كُفُوًا أَحَدٌ (4)

Uitspraak:
‘Qoel hoewal laahoe ahad. Allaahoes samad. Lam yalid wa lam yoelad. Wa lam yakoel lahoe koefoewan ahad.’

Vertaling:

‘Zeg: ‘Hij is Allah, Uniek. Allah, de Volmaakte aan Wie alle schepsels behoeftig zijn. Hij heeft niet verwekt en Hij werd niet verwekt. En niemand is in enig opzicht aan Hem gelijk.’ (Soerat al-Ikhlaas 112:1-4)

Soerat al-Falaq:

قُلْ أَعُوذُ بِرَبِّ الْفَلَقِ (1)

مِنْ شَرِّ مَا خَلَقَ (2)

وَمِنْ شَرِّ غَاسِقٍ إِذَا وَقَبَ (3)

وَمِنْ شَرِّ النَّفَّاثَاتِ فِي الْعُقَدِ (4)

وَمِنْ شَرِّ حَاسِدٍ إِذَا حَسَدَ (5)

Uitspraak:

‘Qoel a’oedhoe bi rabbil falaq. Min sharri maa khalaq. Wa min sharri ghaasiqin idhaa waqab. Wa min sharrin naffaathaati fil ‘oeqad. Wa min sharri haasidin idhaa hasad.’

Vertaling:

‘Zeg: ‘Ik zoek mijn toevlucht bij de Heer van de dageraad. Tegen het kwaad van datgene wat Hij heeft geschapen. En tegen het kwaad van de duistere nacht wanneer deze aanbreekt. En tegen het kwaad van de vrouwen die op de knopen blazen. En tegen het kwaad van de afgunstige wanneer hij afgunstig is.’ (Soerat al-Falaq 113:1-5)

Soerat an-Naas:

قُلْ أَعُوذُ بِرَبِّ النَّاسِ (1)

مَلِكِ النَّاسِ (2)

إِلَهِ النَّاسِ (3)

مِنْ شَرِّ الْوَسْوَاسِ الْخَنَّاسِ (4)

الَّذِي يُوَسْوِسُ فِي صُدُورِ النَّاسِ (5)

مِنَ الْجِنَّةِ وَالنَّاسِ (6)

Uitspraak:

‘Qoel a’oedhoe bi rabbin naas. Malikin naas. Ilaahin naas. Min sharril waswaasil khannaas. Alladhie yoewaswisoe fie soedoerin naas. Minal djinnati wan naas.’

Vertaling:

‘Zeg: ‘Ik zoek mijn toevlucht bij de Heer van de mensen. De Koning van de mensen. De God van de mensen. Tegen het kwaad van de terugwijkende influisteraar. Degene die influistert in de harten van de mensen. Onder de djinns (geesten) en de mensen.’ (Soerat an-Naas 114:1-6)

Het is beter dat de hoofdstukken al-Ikhlaas, al-Falaq en an-Naas driemaal worden gereciteerd.
De bekende verzen over tovenarij in Soerat al-A’raaf, Soerat Yoenoes en Soerat Taa Haa:

وَأَوْحَيْنَا إِلَى مُوسَى أَنْ أَلْقِ عَصَاكَ فَإِذَا هِيَ تَلْقَفُ مَا يَأْفِكُونَ (117)

فَوَقَعَ الْحَقُّ وَبَطَلَ مَا كَانُوا يَعْمَلُونَ (118)

فَغُلِبُوا هُنَالِكَ وَانْقَلَبُوا صَاغِرِينَ (119)

وَأُلْقِيَ السَّحَرَةُ سَاجِدِينَ (120)

قَالُوا آمَنَّا بِرَبِّ الْعَالَمِينَ (121)

رَبِّ مُوسَى وَهَارُونَ (122)

Uitspraak

‘Wa awhaynaa ilaa moesaa an alqi ‘asaak. Fa idhaa hiya talqafoe maa ya-fikoen. Fa waqa’al haqqoe wa batala maa kaanoe ya’maloen. Fa ghoeliboe hoenaalika wanqalaboe saaghirien. Wa oelqiyas saharatoe saadjidien. Qaaloe aamannaa bi rabbil ‘aalamien. Rabbi moesaa wa haaroen.’

Vertaling:
‘Wij openbaarden aan Moesa (Mozes ﷺ): ‘Werp jouw stok,’ waarna deze de valsheid die zij hadden gemaakt verslond. Zo werd de waarheid gevestigd en datgene wat zij deden, werd tenietgedaan. Daar werden zij verslagen en zij keerden vernederd terug. En de tovenaars wierpen zich knielend neer. Zij zeiden: ‘Wij geloven in de Heer der werelden. De Heer van Moesa en Haaroen (Aaron ﷺ).’ (Soerat al-A’raaf 7:117-122)

وَقَالَ فِرْعَوْنُ ائْتُونِي بِكُلِّ سَاحِرٍ عَلِيمٍ (79)

فَلَمَّا جَاءَ السَّحَرَةُ قَالَ لَهُمْ مُوسَى أَلْقُوا مَا أَنْتُمْ مُلْقُونَ (80)

فَلَمَّا أَلْقَوْا قَالَ مُوسَى مَا جِئْتُمْ بِهِ السِّحْرُ إِنَّ اللَّهَ سَيُبْطِلُهُ إِنَّ اللَّهَ لَا يُصْلِحُ عَمَلَ الْمُفْسِدِينَ (81)

وَيُحِقُّ اللَّهُ الْحَقَّ بِكَلِمَاتِهِ وَلَوْ كَرِهَ الْمُجْرِمُونَ (82)

Uitspraak:

‘Wa qaala fir’awnoe-toenie bi koelli saahirin ‘aliem. Fa lammaa djaa-as saharatoe qaala lahoem moesaa alqoe maa antoem moelqoen. Fa lammaa alqaw qaala moesaa maa dji-toem bihis sihr. Innal laaha sayoebtiloeh. Innal laaha laa yoeslihoe ‘amalal moefsidien. Wa yoehiqqoel laahoel haqqa bi kalimaatihie wa law karihal moedjrimoen.’

Vertaling:
‘De Farao zei: ‘Breng mij elke geleerde tovenaar.’ Toen de tovenaars dan kwamen, zei Moesa tegen hen: ‘Werp wat jullie te werpen hebben.’ Toen zij dan wierpen, zei Moesa: ‘Datgene waar jullie mee zijn gekomen, is tovenarij. Zeker, Allah zal deze tenietdoen. Zeker, Allah zet het werk van de verderfzaaiers niet recht. En Allah vestigt de waarheid met Zijn Woorden, ook al hebben de boosdoeners er een hekel aan.’ (Soerat Yoenoes 10:79-82)

قَالُوا يَا مُوسَى إِمَّا أَنْ تُلْقِيَ وَإِمَّا أَنْ نَكُونَ أَوَّلَ مَنْ أَلْقَى (65)

قَالَ بَلْ أَلْقُوا فَإِذَا حِبَالُهُمْ وَعِصِيُّهُمْ يُخَيَّلُ إِلَيْهِ مِنْ سِحْرِهِمْ أَنَّهَا تَسْعَى (66)

فَأَوْجَسَ فِي نَفْسِهِ خِيفَةً مُوسَى (67)

قُلْنَا لَا تَخَفْ إِنَّكَ أَنْتَ الْأَعْلَى (68)

وَأَلْقِ مَا فِي يَمِينِكَ تَلْقَفْ مَا صَنَعُوا إِنَّمَا صَنَعُوا كَيْدُ سَاحِرٍ وَلَا يُفْلِحُ السَّاحِرُ حَيْثُ أَتَى (69)

فَأُلْقِيَ السَّحَرَةُ سُجَّدًا قَالُوا آمَنَّا بِرَبِّ هَارُونَ وَمُوسَى (70)

Uitspraak:

‘Qaaloe yaa moesaa immaa an toelqiya wa immaa an nakoena awwala man alqaa. Qaala bal alqoe. Fa idhaa hibaaloehoem wa ‘isiyyoehoem yoekhayyaloe ilayhi min sihrihim annahaa tas’aa. Fa awdjasa fie nafsihie khiefatam moesaa. Qoelnaa laa takhaf innaka antal a’laa. Wa alqi maa fie yamienika talqafoe maa sana’oe. Inna maa sana’oe kaydoe saahir. Wa laa yoeflihoes saahiroe haythoe ataa. Fa oelqiyas saharatoe soeddjadaa. Qaaloe aamannaa bi rabbi haaroena wa moesaa.’

Vertaling:

‘Zij zeiden: ‘O Moesa! Of jij werpt, of wij zijn de eersten die werpen.’ Hij zei: ‘Nee, werp maar.’ Plotseling werd door hun tovenarij voor hem ingebeeld dat hun touwen en stokken zich voortbewogen. Toen voelde Moesa een vrees in zich opkomen. Wij zeiden: ‘Vrees niet. Zeker, jij bent degene die zal overwinnen. Werp datgene wat in je rechterhand is, het zal verslinden wat zij hebben verricht. Zeker, wat zij verricht hebben, is slechts de list van een tovenaar. En de tovenaar zal nooit slagen, wat hij ook doet.’ Toen wierpen de tovenaars zich knielend neer. Zij zeiden: ‘Wij geloven in de Heer van Haaroen en Moesa.’ (Soerah Taa Haa 20:65-70)

Daarna dient hij Allah te smeken om hem te genezen:

اللَّهُمَّ رَبَّ النَّاسِ

أَذْهِبْ الْبَاسَ

اشْفِهِ وَأَنْتَ الشَّافِي

لَا شِفَاءَ إِلَّا شِفَاؤُكَ

شِفَاءً لَا يُغَادِرُ سَقَمًا

Uitspraak:

‘Allaahoemma rabban naas. Adhhibil baas. Ishfihie wa antash shaafie. Laa shifaa-a illaa shifaa-oek. Shifaa-an laa yoeghaadiroe saqamaa.’

Vertaling:

‘O Allah, Heer van de mensen. Neem het kwaad weg. Genees hem en U bent de Genezer. Er is geen genezing dan Uw genezing. Een genezing die geen ziekte achterlaat.’

(Sahieh al-Boekhaarie, 5734; Sahieh Moeslim, 2191)

Dit dient hij driemaal te zeggen. Ook dient hij het volgende te zeggen:

بِاسْمِ اللَّهِ أَرْقِيكَ

مِنْ كُلِّ شَيْءٍ يُؤْذِيكَ

مِنْ شَرِّ كُلِّ نَفْسٍ أَوْ عَيْنِ حَاسِدٍ اللَّهُ يَشْفِيكَ

بِاسْمِ اللَّهِ أَرْقِيكَ

Uitspraak:

‘Bismillaahi arqiek, min koelli shay-in yoe-dhiek, min sharri koelli nafsin aw ‘ayni haasidinil laahoe yashfiek. Bismillaahi arqiek.’

Vertaling:

‘In de Naam van Allah reciteer ik over jou, tegen elke zaak die jou schade berokkent, tegen het kwaad van elke ziel of het oog van een afgunstige. Moge Allah jou daarvan genezen. In de Naam van Allah reciteer ik over jou.’

(Sahieh Moeslim, 2186)

Als hij in zijn roeqyah driemaal het volgende zegt, dan is dat ook goed:

أعيذك بِكَلِمَاتِ اللَّهِ التَّامَّاتِ مِنْ شَرِّ مَا خَلَقَ

Uitspraak:

‘Oe’iedhoeka bi kalimaatil laahit taammaati min sharri maa khalaq.’

Vertaling:

‘Ik zoek toevlucht voor jou bij de Volmaakte Woorden van Allah tegen het kwaad dat Hij heeft geschapen.’
(Sahieh Moeslim, 2708)

Al deze dingen behoren tot de nuttige geneesmiddelen.

Als hij deze roeqyah en smeekbede over het water reciteert, waarna degene die betoverd is hiervan drinkt en zich met de rest ervan wast, dan is dit ook goed. Dit behoort tot de oorzaken van genezing en welzijn met de toestemming van Allah.

Als er zeven blaadjes van de groene lotusboom in het water worden gedaan nadat deze fijn zijn gemalen, dan is dit ook een goede zaak en ook dit behoort tot de oorzaken van genezing. Velen hebben dit uitgeprobeerd en Allah heeft hier voordeel mee geschonken. Wij hebben dit uitgevoerd bij vele mensen, waarna Allah hun daarmee profijt heeft geschonken. Dit is dus een profijtelijk en nuttig geneesmiddel voor degenen die betoverd zijn.

Dit is ook van nut voor degene die weerhouden wordt van zijn vrouw. Sommige mannen kunnen weerhouden worden van hun vrouwen, waardoor zij geen geslachtsgemeenschap met hen kunnen hebben. Wanneer zij deze roeqyah en deze smeekbede gebruiken, zullen deze hun van nut zijn met de toestemming van Allah. Het maakt niet uit of zij deze over zichzelf reciteren, dat een ander deze over hen reciteert of dat deze over het water worden gereciteerd waarna zij hiervan drinken en zich met de rest ervan wassen. Dit alles is van nut voor degene die betoverd is en voor degene die weerhouden wordt van zijn vrouw.

Dit zijn dus de middelen. Maar Allah (Verheven is Hij) is de enige Genezer en Hij heeft Macht over alle dingen. In Zijn Hand is de ziekte en de genezing en alles vindt plaats met Zijn voorbeschikking. Het is authentiek van de Boodschapper van Allah ﷺ overgeleverd dat hij ﷺ zei: ‘Allah heeft geen ziekte laten neerdalen zonder daar een geneesmiddel voor te laten neerdalen, dat bekend is bij degene die het kent en onbekend is bij degene die het niet kent.’ (Silsilat al-Ahaadieth as-Sahiehah, 451)

Dit is een Gunst van Allah (Verheven is Hij). Allah is de Schenker van succes en Degene Die leidt naar het rechte pad.

Imam ‘Abdoel-‘Aziez ibn ‘Abdillaah ibn Baaz

(Madjmoe’ Fataawaa wa Maqaalaat Ibn Baaz, 2/688)

* Wij adviseren iedereen die ziek is om een arts te raadplegen om vast te stellen of het gaat om een lichamelijke of psychische ziekte. Vele mensen denken dat ze ‘bezeten’ zijn, terwijl er vaak sprake is van een psychische ziekte. Mocht je behoefte hebben aan een psycholoog, dan adviseren wij altijd om een islamitische psycholoog te nemen, omdat die jou beter zal begrijpen.

Het is uiteraard enorm aangeraden om roeqyah over jezelf te doen. De kracht van de Koran mag niet worden onderschat. Ook is het aangeraden om veel smeekbeden te verrichten. Keer je als eerste altijd tot Allah. Hij is degene die jou beschermt en geneest. Allah weet het beter.