De betekenis van ‘laa ilaaha illallaah’:  niets heeft het recht aanbeden te worden dan Allah

Deze zin bevat een ontkenning en een bevestiging:

– De ontkenning dat een ander dan Allah recht heeft op aanbidding.

– De bevestiging van het recht op aanbidding voor Allah alleen.

1. Allah zei:  ‘Weet dus dat niets het recht heeft aanbeden te worden dan Allah.’  [Soerat Moehammad 47:19]

2. De Profeet ﷺ zei:  ‘Degene die met oprechtheid ‘laa ilaaha illallaah’ zegt, zal het Paradijs binnengaan.’ ( Overgeleverd door al-Bazzaar en authentiek verklaard door al-Albaanie in Sahieh al-Djaami’)

Met oprechtheid: dat je de betekenis ervan begrijpt, deze in praktijk brengt en de mensen hiertoe oproept voordat je hen oproept tot iedere andere zaak. Deze zin bevat namelijk het zuivere monotheïsme (tawhied) waarvoor Allah de mensen en de djinns (geesten) heeft geschapen.

3. De Profeet ﷺ zei tegen zijn oom Aboe Taalib toen deze op sterven lag: ‘O mijn oom! Zeg: laa ilaaha illallaah. Een woord waarmee ik jou kan verdedigen bij Allah.’ Maar Aboe Taalib weigerde dit te zeggen. (Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim)

4. De Profeet ﷺ riep de afgodenaanbidders dertien jaar lang in Mekka op en hij zei tegen hen: ‘Zeg: laa ilaaha illallaah.’ Maar hun antwoord was zoals de Koran beschrijft:  ‘Zij (de afgodenaanbidders van Mekka) verbazen zich omdat er een waarschuwer naar hen is gekomen vanuit hun midden. De ongelovigen zeggen: ‘Dit is een leugenachtige tovenaar! Heeft hij van de goden Eén God gemaakt? Zeker, dit is inderdaad een verbazingwekkende zaak!’ De leiders onder hen vertrokken (en zeiden): ‘Ga verder en houd jullie aan jullie goden. Zeker, dit (het monotheïsme) is ongetwijfeld een zaak die (van ons) gewenst wordt. Wij hebben hier niet van gehoord in de laatste religie (het jodendom en het christendom). Dit is niets anders dan een verzinsel!’  [Soerat Saad 38:4-7]

De afgodenaanbidders begrepen namelijk de betekenis van ‘laa ilaaha illallaah’. Zij wisten dat degene die deze woorden zegt geen anderen dan Allah mag aanroepen. Daarom weigerden zij deze woorden uit te spreken.

Allah zei over hen:  ‘Zeker, wanneer er tegen hen gezegd werd: ‘Laa ilaaha illallah’, waren zij hooghartig. En zij zeiden: ‘Moeten wij onze goden verlaten voor een bezeten dichter?’ Neen! Hij is echter gekomen met de waarheid en hij heeft de Boodschappers bevestigd.’  [Soerat as-Saaffaat 37:35-37]

De Profeet ﷺ zei:  ‘Degene die ‘laa ilaaha illallaah’ zegt en ongelovig is in datgene wat buiten Allah wordt aanbeden…’ ( Overgeleverd door Moeslim)

De betekenis van deze overlevering: het uitspreken van de geloofsgetuigenis wil zeggen dat je elke aanbidding van een ander dan Allah verwerpt, zoals het aanroepen van de doden. Het is merkwaardig dat sommige moslims de geloofsgetuigenis uitspreken met hun tongen, maar vervolgens tegenstrijdig hiermee handelen door anderen dan Allah aan te roepen.

5. ‘Laa ilaaha illallaah’ is de basis van het monotheïsme (tawhied) en de Islam. Het is een complete levenswijze die gerealiseerd wordt door alle soorten van aanbidding toe te wijden aan Allah alleen.

6. Imam Ibn Radjab zei:  ‘De ‘ilaah’ is degene die men aanbidt door hem te eerbiedigen, lief te hebben, te vrezen, op hem te hopen, op hem te vertrouwen, hem te vragen en hem aan te roepen. Al deze zaken mogen aan niemand anders worden toegewijd dan Allah. Wanneer iemand één van deze zaken – die alleen aan Allah toekomen – toewijdt aan een schepsel, dan is hij niet oprecht in zijn uitspraak van ‘laa ilaaha illallaah’. Hij aanbidt dan een schepsel naargelang het toewijden van deze zaken aan dit schepsel.’

7. De Profeet ﷺ zei:  ‘Zeg jullie doden ‘laa ilaaha illallaah’ voor. Degene wiens laatste woorden ‘laa ilaaha illallaah’ zijn, zal op een dag het Paradijs binnengaan, wat hem hiervoor ook overkomt.’ (Overgeleverd door Ibn Hibbaan en authentiek verklaard door al-Albaanie in Sahieh al-Djaami’)

Het voorzeggen van de geloofsgetuigenis wil niet zeggen dat je ‘laa ilaaha illallaah’ zegt in de aanwezigheid van de stervende, zoals sommige mensen denken. Het betekent echter dat je hem opdraagt om dit uit te spreken.  Het bewijs hiervoor is de volgende overlevering:  De Boodschapper van Allah ﷺ ging op ziekenbezoek bij een man van de Helpers en hij zei tegen hem: ‘O mijn oom, zeg: laa ilaaha illallaah.’ (Overgeleverd door Ahmed en authentiek verklaard door al-Albaanie in Ahkaam al-Djanaaiz)

8. De woorden ‘laa ilaaha illallaah’ zijn van nut voor degene die deze uitspreekt als hij de betekenis ervan in praktijk brengt in zijn leven en deze niet verbreekt door afgoderij te plegen, zoals het aanroepen van doden of afwezigen. De geloofsgetuigenis is te vergelijken met de kleine rituele wassing die verbroken wordt door het toiletbezoek.

De Profeet ﷺ zei:  ‘Degene die ‘laa ilaaha illallaah’ zegt, zal hierdoor op een dag gered worden, wat hem hiervoor ook overkomt.’ (Overgeleverd door al-Bayhaqie en authentiek verklaard door al-Albaanie in Silsilat al-Ahaadieth as-Sahiehah, 1932)

(‘Sharh Arkaan al-Islaam wal Iemaan/Uitleg van de Pilaren van de Islam en het Geloof’ van Shaykh Zienoe)